ontluikende geletterdheid | Klank teken-koppeling: |
KLANK - TEKEN KOPPELING Letterkennis (tussendoel 6 en 8)
Letters oefenen
Er zijn kinderen die lang moeite houden met het onder de knie krijgen van bepaalde klank-teken koppelingen. Wat de ene dag beheerst werd, lijkt de volgende dag weer ver weggezakt te zijn. Iedereen zal begrijpen dat een voorwaarde om tot lezen te kunnen komen is, dat je direct weet welk teken bij welke klank hoort. Het is dus van groot belang om op zoveel mogelijk verschillende manieren te proberen de automatisering daarvan tot stand te brengen. Het helpt om daarbij zoveel mogelijk zintuigen in te schakelen. Daarmee bouwt het kind het onbewuste geheugen op.
Enkele ideeën:
Tasten
Kinderen leren de letters te voelen en noemen daarbij de klank die bij het letterteken hoort. Let op dat de kinderen dat in eerste instantie goed het verschil aangeleerd krijgen tussen de klank die je hoort en de naam die de letter heeft. De k klinkt als [k] en we noemen hem 'Ka'. Als dat niet gebeurt blijven kinderen steeds de naam van de letter noemen. Juist de taalzwakke leerlingen blijven daardoor moeite houden met de klankteken koppeling.
Er zijn zogenaamde voelkaarten te koop (uitg. Schubi) met letters in schuurpapier. Je kunt deze ook zelf maken van een stofje en in de lettervorm die je het kind wilt aanleren.
Tast en raadspel
Twee kinderen spelen het spel. Ze hebben een zak van een aantrekkelijke stof, met daarin verschillende houten letters. Een kind is geblinddoekt en neemt een letter uit de zak. De letter wordt afgetast en het kind noemt hoe de letter klinkt. Het niet geblinddoekte kind controleert of het klopt en noteert de letter. Bij dit simpele spelletje zijn verschillende variaties mogelijk, zodat dit spel ook met de hele klas in tweetallen kan worden gespeeld en ieder kind toch op eigen niveau aan het werk is. Dan moeten er wel veel letters en zakjes zijn. Bijvoorbeeld: het kind met de zak geeft het geblinddoekte kind de opdracht een bepaald woord bij elkaar te zoeken. Of het kind met de zak moet zo snel mogelijk woorden verzinnen waar de letters in voorkomen die het geblinddoekte kind uit de zak pakt. Kinderen kunnen ook samen zulke spelletjes verzinnen. Er zijn ook letters te koop, zoals bij de Noord-Nederlandse Stempel- en Leermiddelenfabriek namelijk 'Letterwoord', een kist met magnetische houden letters (heel mooi hout), waarmee je vanuit de losse letter woorden kan laten maken.
Een voorbeeld van een letterkist
Kinderen schrijven met hun vinger op elkaars rug en moeten het woord of de letter leren herkennen. Hierbij is het handig om een kind waarvan je zeker weet dat het de lettervormen goed beheerst wat de schrijfrichting betreft, te koppelen aan een kind waarvoor de oefening nog heel nodig is. Het is een kleine tussendoor oefening die goed klassikaal kan worden gedaan.
Voelen en vormen
Kinderen kleien hun letters. Dit wordt niet alleen voor de losse letters aangeraden, maar ook bij het leren lezen van korte woorden. Vooral woorden waar kinderen moeite mee hebben met lezen, worden vaak nadat ze eenmaal met zorg zijn geboetseerd of van bijenwas zijn gevormd, makkelijker herkend. Korte woordjes die niet een vast beeld kunnen oproepen, zoals 'dat', of'hem' (we bedoelen iedere keer een ander als we 'hem' lezen) kunnen problemen geven bij de automatisering. Kinderen geven op deze manier een betekenis aan die voor hen betekenisloze woordjes.
Bewegen
De letters kunnen worden bewogen in de lucht en gevolgd met de ogen, geschreven in zand met de vingers, met de voeten gelopen in het zand van de zandbak, door de klas worden gelopen, staand of op de grond liggend met het hele lichaam worden uitgebeeld. De mogelijkheden zijn eindeloos. Vaak besteden we in het begin van het leesproces aan deze vormen klassikaal veel aandacht en vergeten we het later te gebruiken bij het oefenen met de kinderen die zoveel moeite hebben om de letters te leren.
Lopen en springen
In de ruimte liggen kaartjes met daarop letters, bijvoorbeeld de klinkers. De leraar zegt een woord en het kind dat aan de beurt is loopt naar het kaartje toe. Dit spelletje is meer geschikt voor een klein groepje kinderen, dan voor een hele klas. Het is ook op het school-plein te spelen. Groepjes kinderen kunnen dan de letters of klanken die ze extra willen oefenen met stoepkrijt op de grond schrijven. Dezelfde oefening kan ook meer toegespitst worden op het horen van het verschil in lange en korte klanken, dan liggen 00 en O dicht op de grond bij elkaar en moeten de kinderen goed luisteren waar ze bij moeten gaan staan. Wanneer een vijfster op de grond wordt getekend met in de punten medeklinkers en in het midden een klinker, kunnen de kinderen ook woorden springen.
Letterkaartjes maken
Kinderen kunnen van iedere letter die ze kennen een mooi kaartje maken. Gedurende de tijd dat ze de letters nog niet echt allemaal kennen, kunnen ze dagelijks twee stapeltjes maken: een met de letters die ze in één keer kunnen verklanken en een met de letters die ze niet meer weten. Ze kunnen dat ook op een lijstje bijhouden. Dagelijks eerst de letters schrijven die ze direct weten en daarna de letters die ze moeten oefenen. Er zijn veel variaties mogelijk. Kinderen kunnen twee enveloppen hebben, een voor de gekende en een voor de onbekende letters. Ze kunnen in tweetallen werken, in groepjes of alleen. Hoe meer ze zelf verantwoordelijk worden gemaakt voor de letters die ze nog moeten leren, hoe meer ze gemotiveerd zullen zijn om dat te doen. Het is beter om deze oefeningen een paar maal dagelijks heel kort te doen, dan tweemaal in de week langduriger. Wat in de remedial teachinglessen aan ondersteuning wordt aangeboden aan de individuele kinderen, zal in de klas veelvuldig herhaald moeten worden, wil het tot optimaal effect leiden.
Dobbelen
Ook met dobbelen kunnen kinderen oefenen op hun letterkennis. Daarvoor is het niet moeilijk om zelf dobbelstenen te maken. Vierkante blokjes hout die bestreken worden met schoolbordverf. Dan kunnen daarop de letters worden geschreven die de kinderen net hebben geleerd, of die extra oefening kunnen gebruiken. Dat kan ook met de Combi-letters (uitgever: Noord Ned. St. en Leermiddelenfabriek). Dit zijn dobbelstenen met verschillende letters en tweeklanken. Ook hierbij zijn weer veel verschillende varianten en spelletjes te verzinnen, we geven er enkele:
Groepsspelletje met dobbelstenen
Een groepje bestaat uit vier of vijf kinderen. Een kind gooit de dobbelsteen en met de letter die boven ligt verzinnen de andere kinderen in het groepje zo snel mogelijk een woord. Degene die het laatst een woord verzon is af. Of degene die het laatst verzon gooit de dobbelsteen de volgende keer. Of het gaat niet om snelheid; iedereen verzint een woord en dan gaat het spel gewoon verder. De keuze is afhankelijk van het gedrag van de klas, heerst er veel onderlinge competitie, dan is het niet verstandig om tempo een rol te laten spelen. Is het een klas die niet snel aan het werk komt en erg flegmatiek reageert, dan helpt het om ze aan het werk te krijgen.
Tweetalspelletjes met de dobbelsteen
een bekend woord dobbelen
De kinderen spreken vooraf af welk woord ze gaan dobbelen. Daartoe moeten ze goed kijken welke letters op de dobbelsteen staan en daar misschien zelfs eerst samen een lijstje van woorden van maken. Vervolgens gooien ze om de beurt en tellen ze het aantal beurten dat ze nodig hadden om het woord te gooien.
Kinderen kunnen ook hun dobbelstenen ruilen met een ander tweetal en dat andere tweetal de opdracht geven. Dan worden ze meer geactiveerd in de spellingvaardigheden. De leraar kan ook aangeven welke letters op de dobbelstenen worden geschreven en op het bord een lijstje geven met woorden die moeten worden gedobbeld.
Dobbelen en woorden maken
Anders wordt het wanneer kinderen niet vooraf bedenken welk woord ze proberen te gooien, maar steeds besluiten of ze de letter zullen 'houden' of niet. Bijvoorbeeld: een kind gooit de s en die schrijven ze op. Het tweede kind gooit de r. Na overleg besluiten ze dat ze die niet gaan opschrijven, omdat ze weten dat na de s nooit de r kan komen. De volgende letter is de o. Die besluiten ze te houden. De volgende letter is de m en Bingo! Ze hebben een woord.
Dobbelen met verrassing (om het taalbewustzijn te oefenen)
letter op de dobbelsteen
Kinderen woorden laten leggen met dezelfde klinker of begin- of eindletter, kinderen woorden laten maken die eindigen op het gegooide teken.
tweeteken klanken op de dobbelsteen
De kinderen schrijven tweetekenklanken op de dobbelsteen; eu, ie, ui, ou, oe, ij. Nu gooien ze om de beurt. Ze verzinnen woorden waarin de klank voorkomt en schrijven er telkens zoveel mogelijk op. Als er zandlopers in de klas zijn, geeft dat een fijn baken hoe lang er mag worden verzonnen.
korte woorden op de dobbelsteen
Kinderen schrijven korte woorden op de dobbelsteen. Ze gooien om de beurt. Ze verzinnen woorden die rijmen op het gegooide woord. Ze verzinnen woorden die i letter verschillen met het gegooide woord. Ze verzinnen woorden die i letter langer zijn dan het gegooide woord. (Een variant kan tot in de hoogste klassen in een groepje worden gespeeld: de volgende mag er nog 1 letter bij gebruiken, de volgende nog 1 enz. tot ze als groepje niet meer woorden kunnen verzinnen.
Dit is bijna hogere taalbeschouwing, woordvorming en past niet in de lagere klassen)
Letters zien
Wanneer een kind steeds de letters vergeet dan helpt het ook en vooral wanneer ze de letters zo vaak mogelijk kunnen zien. De tekens die de meeste moeite geven kun je dan een tijdje op een mooi kaartje op de bank plakken. In de klas kunnen de letters of de tweetekenklanken gedurende lange tijd op het bord staan, aan de muur hangen, op het prikbord hangen, of aan een waslijn langs de hele muur terug te vinden zijn. Kinderen kunnen in hun kastje een overzicht bewaren Voor als ze het even niet meer weten', waarop ze altijd mogen zoeken. Voor kinderen die moeite hebben helpt het om dat overzicht mooi te maken, bijvoorbeeld te plastificeren. Dan is het echt iets dat je makkelijk vaker pakt.
FRAGMENT VAN EEN SPIEKBRIEFJE VOOR EEN EERSTE KLASSER
Letters flitsen
Flitskaartjes maken met de letters. Een paar keer per dag het kind even laten oefenen met een ander kind: die laat een kaartje even zien, dan weg, het kind moet de letter noemen. Op een stapeltje wat het kind niet meteen weet. Daar dan weer mee beginnen de volgende keer.
Of in het kastje twee enveloppen laten bewaren: één voor de tekens die het kind direct weet en één voor de tekens waar het kind langer over moet nadenken. Het kind moet proberen zoveel mogelijk letters in de 'direct weten' enveloppe te krijgen.
Letters voelen, ruiken en proeven:
En dan de feestelijkste ideeën, voor als het écht even helemaal anders moet: Je kunt de leerling letters van brooddeeg laten maken en die bakken. Kinderen kunnen koekjesletters maken. Kinderen kunnen uit een kaakje een letter 'eten'. Of ze kunnen hun naam in stroop op de pannenkoek krijgen.
Steun op het bord of aan de muur
Veel kinderen hebben er nog lang moeite mee om de dubbelklanken uit elkaar te houden. Voor taalzwakke of dyslectische kinderen is het van grote steun om een 'anker' woord te kiezen en daar een beeld aan te verbinden. Heb er als leraar vrede mee dat je dat beeld tot lang in de benedenbouw zichtbaar in de klas hebt hangen. Dat geeft zekerheid en voorkomt faalangst of het gaan vermijden van bepaalde woorden. ('Ja weet je juf, ik schrijf altijd 'kat' want bij 'poes' weet ik de oe niet zo goed, ik weet niet meer welke letter er eerst moet. *)